Het is allemaal niet makkelijk met die vogels. Altijd zijn er problemen. En het gaat nu niet om de verspreiding van het West-Nijl virus of het overbrengen van mond- en klauwzeer. Nee, gewoon hoe een vogel eruit ziet, dat is vaak al een onoverkomelijke hindernis. En ik bedoel ook niet de fijnere details van het herkennen van een vrouwtje Daurische Klauwier in winterkleed, maar simpelweg het onderscheid tussen Pelikaan en IJsvogel, Grote Trap en Scharrelaar of Ringmus en Tjiftjaf. Cyberspace, de wereld van computer en Internet, is nog erger dan de echte wereld van broeikaseffect en overbevolking. De nieuwsgroep nl. vogels. vogelaar, ooit gestart om informatie uit te wisselen, stroomt dagelijks vol met voorbeelden van identificatieproblemen en bijkomende misverstanden. ‘lk denk dat er een Spotvogel in mijn tuin zingt, hoe kan ik die zang herkennen?’ vroeg laatst iemand (het was begin februari, maar dat terzijde). Komt er een antwoord: ‘schelle tonen met imitaties van andere vogels en de vogel zingt altijd vanuit een topje van een struik.’ Ik kan het dan nooit laten om terug te posten dat dat volstrekt waar is, behalve als de vogel van onderuit de struik zingt, natuurlijk :). Alsof vogels vastgespijkerd zitten, toe nou. En elke maand komen de beschrijvingen van het vogeltje dat in de min zit en dat werkelijk heel bijzonder is, met negen van de tien keer een opmerking over witte vleugelstreepjes. Het antwoord, en noteert u dit even, is altijd Vink. En een hele rare, zeldzame vogel met spikkels en verder zwart maar nog nooit eerder gezien, is Spreeuw. Je vraagt je werkelijk af waar al die veldgidsen toch voor worden gebruikt.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| De Grauwe Gors | |
| CC BY-NC 3.0 NL ("Naamsvermelding-NietCommercieel") | |
| Organisation | Avifauna Groningen |
|
onbekend. (2001). Tok. De Grauwe Gors, 29(1), 24–24. |
|