Onze zangvogels hebben ieder voor zich een periode van een maand of twee tot vijf waarin ze vrij actief zingen. Bij nadere observatie gedurende het gehele jaar blijkt een klein deel ook in de herfst nog regelmatig te horen, hoewel vaak met een wat lager volume. Sommige vogels starten reeds in februari, zingen in maart en april op hun best en houden er in juli mee op. Een voorbeeld hiervan is de Heggenmus. Een typische zomervogel als de Bosrietzanger is niet voor half tot eind mei op volle sterkte maar zingt tot augustus door. Een enkeling, de Winterkoning, doet in dit opzicht zijn naam eer aan zingt in principe het hele jaar door, mits het niet te koud is. Om het verloop in zangactiviteit per soort systematisch te kunnen volgen werd in de afgelopen jaren per dag alle zangactiviteit genoteerd in een gebied aan de noordzijde van de stad Groningen. Hiervoor werd het gebied vrijwel dagelijks per fiets doorkruist. Op grond van deze waarnemingen is een analyse gemaakt van de activiteit van een aantal soorten algemene en vrij algemene zangvogels in Groningen. Dit artikel geeft een voorlopig overzicht met een aantal trends en conclusies uit deze systematische tellingen.