Vanaf de jaren zestig worden in de provincie Groningen waterwild- en wadvogeltellingen gehouden. De langste aaneengesloten reeks is die van de Dollard, waar het hele jaar door één keer per maand wordt geteld. Van de Noordkust en de Lauwersmeer zijn ook flinke series tellingen beschikbaar maar over een iets kortere reeks van jaren. In het binnenland worden enkele gebieden al jarenlang vrij intensief geteld. Uit deze tellingen hebben we voor de algemene soorten per maand aantalsgemiddelden kunnen berekenen die een tamelijk betrouwbare afspiegeling geven van het voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn Smient Mareca penelope en Bergeend Tadorna tadorna. Maar hoe die eenden precies van deze terreinen gebruik maken en of er verschillen zijn in het aantalsverloop tussen bijvoorbeeld adulte mannetjes en vrouwtjes wordt bij deze tellingen meestal niet meegenomen. Verder blijkt uit deze tellingen dat informatie over de minder talrijke eendensoorten deels fragmentarisch is en moeilijk valt te interpreteren zonder aanvullende gegevens.