In 1983 kreeg ik op mijn verjaardag een boekje van Koos Meinderts en Harrie Jekkers met de titel Tejo: de lotgevallen van een geëmancipeerde man waarin de schrijvers de draak steken met de feminiseringsgolf van de jaren zeventig. De hoofdpersoon is, en nu citeer ik in oude spelling de wervende tekst op de achterkant ‘een stuurloze dertiger die zijn funktioneren als man, als mens, als partner en als opvoeder voortdurend ter diskussie stelt’. Ik heb het boekje sindsdien niet herlezen maar één ding is mij altijd bijgebleven: een wezenlijk onderdeel van Tejo’s leven was het actieve niet-neuken. Actief niet-neuken heeft mij altijd doen denken aan een gruwel uit mijn kinderjaren, de actief niet-belegde boterham, beter bekend als de boterham met tevredenheid, In de jaren zestig waren het vooral de gereformeerden die intens konden genieten van het feit dat zij niets op hun brood hadden gedaan en de kleffe plak van de firma Tarvo toch door hun strot hadden weten te wurgen. Als je in die tijd vier boterhammen wou moest je de derde met tevredenheid. Nu ik dit opschrijf, begrijp ik ineens waarom ik nooit meer dan twee plakken brood eet.