Op 3 september 2005 vond ik in een rietkraag in een groenstrook aan de westkant van de wijk Vinkhuizen in de stad Groningen een alarmerende Kleine Karekiet. De volgende dag bezocht ik de plek met verrekijker en vond twee volwassen Kleine Karekieten Acrocephalus scirpaceus die weer op dezelfde plek alarmeerden. Gedurende het halfuur daarna werd gezien dat beide vogels regelmatig voedsel naar een vaste plek in het riet brachten, waarbij een piepend jong werd gehoord. Beide ouders toonden rui aan de kop en het overige kleed was lichtelijk gesleten en miste (daardoor) de warme tinten die gebruikelijk zijn. Later diezelfde dag werd bij de vermeende nestplek kort een juveniele vogel met ongeveer half volgroeide staart gezien terwijl deze laag door het riet bewoog. Beide oudervogels brachten het voedsel echter nog steeds naar dezelfde vaste plek, wat suggereert dat het jong mogelijk die dag voor het eerst het nest verlaten had. Na 5 september werden de vogels eerst niet meer gezien, maar op 17 september bleken de juveniele vogel en één adult nog aanwezig. De juveniele vogel toonde een onregelmatige overgang in het verenkleed tussen kop en mantel, wat suggereert dat de postjuveniele rui al gestart was. Ook bleek hij in staat te vliegen en foerageerde de vogel zelfstandig.