De Vereeniging voor de Nederlandsche Flora, in het vorige jaar opgerigt, hield heden alhier hare eerste algemeene bijeenkomst; tegenwoordig waren. 25 gewone en 1 honorair lid; nadat de President met eene korte hartelijke toespraak de vergadering geopend had, en de notulen waren gelezen, gaat men terstond over tot het in beraadslaging brengen der door het bestuur op de vroeger vastgestelde grondbeginselen ontworpene statuten, welke, na eenige aanmerkingen en wijzigingen, worden aangenomen; er wordt besloten deze te doen drukken en aan de leden rond te deden. Hierop wijdt de President eenige oogenblikken aan de beschouwing van enkele bijzonderheden, die men in de middelen, om tot eene gewenschte naauwkeurige en zekere kennis der inlandsche planten te geraken, behoorde in acht te nemen, en bepaalt zich tot de drie volgende punten. 1°, dat er eenstemmigheid behoorde te heerschen omtrent de keuze dier planten, die men zich voorstelde te onderzoeken en in te zamelen voor het doel der Vereeniging; 2°. dat ditzelfde noodzakelijk was bij het onderzoek zelve, ten minste in de beginselen, waarvan men bij dit onderzoek zoude uitgaan en 3°. bij de noodwendigheid, om gebruik te maken van de literatuur onzer Flora en andere historische overgeblevene bewijsstukken, ten einde de latere nasporingen te verbinden met die, welke door vroegere waarnemers waren gedaan. Vervolgens deelt de Conservator Herbarii een verslag mede nopens de plantenverzamelingen door de leden ingezonden, den staat van het Herbarium en de beschouwingen die hem bij de inrigting hiervan geleid hadden, daarbij terugwijzende op de verhouding van hetzelve, als middel tot bereiking van het doel der Vereeniging; hierbij wordt den leden een catalogus der in het Herbarium aanwezige plantensoorten medegedeeld. Eindelijk brengt de Secretaris zijn verslag uit aangaande den slaat der Vereeniging en hare geldelijke aangelegenheden, waaruit blijkt, dat er in het afgeloopen jaar zich 15 nieuwe leden en 3 honoraire hadden aangesloten. Nadat de verantwoording der gelden door eene daartoe benoemde commissie was goedgekeurd, wordt het huishoudelijk gedeelte der vergadering gesloten en eene korte tusschenpoozing ingesteld. Na afloop hiervan, gaat men over tot het wetenschappelijk gedeelte en worden de volgende mondelinge mededeelingen gedaan door de leden; over eenige zeldzaam voorkomende planten, en afwijkende vormen door prolificatie, gevonden in de omstreken van Zeijst; over eene nieuwe inlandsche soort: Ervum Lens, aangetroffen in den omtrek van Rhijnsburg; over de soorten van het geslacht Elymus, met betrekking tot onze inlandsche Flora; over Nostoc verrucosam, bij den Haag gevonden; over de inlandsche Hepaticae (waaruit blijkt, dat er na de uitgave der Flora Belgii Septentrionalis 20 nieuwe soorten zijn ontdekt); over eenige ontwikkelingsvormen uit de familiën der inlandsche (Umbelliferae en Ranunculaceae; over eene nieuwe groeiplaats van Centunculus minimus; opmerkingen over den rijkdom aan, het verzamelen, mitsgaders doelmatig bewaren van zoetwater-Algen; over eenige nieuwe bijdragen tot de Flora Mycologica van ons vaderland, bij welke gelegenheid aan de leden wordt rondgedeeld eene naamlijst van nieuw-inlandsche Fungi en de afbeeldingen van de daarin voorkomende nieuwe soorten, met hare analysen worden toegelicht of m gedroogde exemplaren worden voorgelegd; ook de overige mededeelingen gingen vergezeld van gedroogde of versche exemplaren der planten, die het onderwerp der mededeeling uitmaakten. Wijders wordt er kennis gegeven en de eerste aflevering ter inzage aangeboden van een nieuw Kruidkundig tijdschrift ¹) aan de belangen der Vaderlandsche Flora en die der Overzeesche bezittingen bij voorkeur toegewijd, en den leden de gelegenheid aangeboden, hunne bijdragen hierin het licht te doen zien.