Deze familie bevat, zoo als dezelve door de verschillende schrijvers voorgesteld wordt, onderscheidene natuurlijke groepen, die, zoowel in natuurlijke houding als ook in verspreiding, van elkander afwijken. De Chamaelaucieae DC. en Leptospermeae DC. worden het talrijkste gevonden in het Oceanisch werelddeel, alwaar zich derzelver grootste hoeveelheid soorten, voornamelijk in het bezochte gedeelte van Nieuw-Holland’s oost- en zuidkust, bevindt. Aan een groot gedeelte dezer gewassen is een heideaardig voorkomen met kleine bladen en bloemen, eigen; terwijl een ander gedeelte, dat de noordelijke streken van Australië bewoont, eenen meer ontwikkelden vorm verkrijgt. Volgens de onderzoekingen van den Hoogleeraar C. G. C. REINWARDT, bezit de Indische Archipel op het oostelijke, aan het einde der reeks gelegene Timor, in den Eucalyptus alba eenen vertegenwoordiger van dit anders geheel Oceanische geslacht. De Melaleuca Cajuputi Roxb. verspreidt zich daarentegen reeds meer westelijk, zoodat zij niet alleen op Ambon, maar ook op Borneo’s zuidoostkust en Java’s noordkust voorkomt. Ik vond dezelve op Borneo, even als de aanverwante soort in Nieuw-Holland, meestal gezellig in de drooge en zanderige gronden van het zeestrand, of meer binnenwaarts op hooge streken langs de rivier, alwaar zij zich als een’ meer of minder hoogen, witstammigen boom voordoet, wiens ijle loof openstaande kruinen vormt. De onvruchtbare, zanderige gronden en de lage gebergten van de Molukken, benevens de ruim 3000 voet hooge kam van het gebergte Sakoembang, leveren eenen vorm op, die lot de Leptosperma, nadert en door den Hoogleeraar reinwardt in 1822 als Leptospermum amboinense bestemd werd. De hooge kruin van den berg Gédé en de steile op denzelven uitloopende jukken, waarop een verglaasde lava-aardige bodem voorheerscht, brengen eenen anderen vorm voort, welke door de Hoogleeraren REINWARDT en BLUME als Leptospermum javanicum bepaald is. Het naauwkeurige onderzoek dezer planten heeft mij echter doen besluiten om deze beide soorten van het geslacht Leptospermum af te zonderen en onder eencn nieuwen geslachtsnaam voor te stellen, waarvoor ik, ter herinnering aan mijnen ongelukkigen ambt- en reisgenoot, den Heer MACKLOTT, den naam Macklottia gekozen heb. Een ongelukkige zamenloop van omstandigheden beroofde mijnen vriend, die mij in Indie het door hem reeds sints jaren betredene pad aanwees, eerst van zijne belangrijke aanteekeningen, vervolgens van zijn voor de wetenschap nuttig en voor ons dierbaar leven. Daar de bewijzen zijner uitgebreide kundigheden alzoo vernietigd zijn, is het een pligt, die op zijne overgeblevene ambtgenooten rust, om zijne nagedachtenis openlijk en dankbaar te huldigen. Korte en ruwe stammen van een zeer hard, wit hout, welke meestal hoekig gebogene takken dragen, door welke de ronde kroonen gevormd worden en een digt, licht groen loof, dat de witte bloemen bedekt, onderscheiden deze gewassen al spoedig van hunne tot de Ericeae, enz. behoorende gezellen.