Ik heb gemeend, dat de betrekkelijk geringe omvang der volgende bijdrage tot onze Algologische Flora mij van hare mededeeling niet moest terughouden; zij is zamengesteld uit ’t geen, buiten Zeeland, door sommigen is verzameld en mij medegedeeld, of in het Herbarium der Vereeniging voor de Nederlandsche Flora is nedergelegd. Hoezeer uit een niet aanzienlijk getal soorten bestaande, blijkt uit deze bijdrage, dat sommigen onzer kruidkundigen zich met het waarnemen en onderzoeken dezer, voor onze Flora zonder eenigen twijfel hoogstbelangrijke plantenfamilie beginnen bezig te houden, maar tevens dat hunne nasporingen al dadelijk, door de ontdekking van onderscheidene zeldzame en zelf nieuwe soorten beloond zijn. Een voortgezet en nauwkeurig onderzoek vooral van onze zoele en brakke binnenwateren (meeren, vaarten, slooten, moerassen) belooft gewis der Algologie gewigtige ontdekkingen. Gaarne zal ik hun, die zich op het onderzoek van Algen wenschen toe te leggen, zoo veel in mijn vermogen is, behulpzaam zijn en hun tegen exemplaren van door hen verzamelde soorten andere, goed bestemde in ruil geven. Hun, uit wier mededeelingen mijne bijdrage is zamengesteld mijnen hartelijken dank, onder aanbeveling van dit bij anderen achterlijk gedeelte onzer Flora in hunne verdere opmerkzaamheid en belangstelling.