In het laatst van den vorigen zomer nam ik de gelegenheid van een verblijf in de provincie Friesland te baat, om de flora van het eiland Schiermonnikoog, van welke ter naauwernood eene enkele plant bekend was, nader te onderzoeken. Het gevorderd jaargetijde was voor dit onderzoek niet ongunstig. Het gemis der eigenlijke voorjaarsplanten werd door de volledige ontwikkeling der late strandplanten vergoed, terwijl ook het meerendeel der overige planten bloeijende of in vrucht stond. Twee honderd soorten werden in duidelijk herkenbaren toestand waargenomen en aangeteekend, terwijl van de meeste exemplaren voor het herbarium onzer Vereeniging werden ingezameld. Wat deze excursie tot de kennis van de flora onzer eilanden en van de verspreiding der soorten aldaar heeft bijgedragen, deelde onze geachte Voorzitter U zoo even mede in zijn jaarlijksch verslag. Ik kan daarom dit punt voorbijgaan, en bepaal mij bij eenige opmerkingen omtrent de natuur van het eiland en opgave der waargenomen soorten met hare groeiplaatsen. Het eiland Schiermonnikoog is in de rigting van oost naar west, hemelsbreedte, nog geen anderhalf uur gaans lang. Van noord naar zuid is het nog minder uitgestrekt. Op den vuurtoren, die zich achter het dorp, iets ten westen van het midden des eilands bevindt, overziet men het geheel gemakkelijk. De noordelijke helft wordt ingenomen door duinen, die zich als een breede boog van het westen naar het oosten uitstrekken en aan den eerstgenoemden kant, zich tot aan de zuidkust voortzetten. Aan de westzijde van het eiland zijn de duinen het hoogst; oostelijk nemen zij van lieverlede in hoogte af. Het strand buiten de duinen komt, naar het westen van het eiland, met dat der hollandsche kust overeen, maar wordt, naarmate men meer oostelijk komt, breeder, tot het eindelijk, daar, waar de duinen verdwijnen, overgaat in eene zandplaat, wier uitgestrektheid die van het geheele eiland evenaart. Het uiterste punt van deze plaat wordt de Balg genoemd. Het eiland heeft bij stormen herhaaldelijk groote stukken aan de westzijde verloren, maar wordt tegenwoordig beschermd door eene zandbank, die zich aan de zuidwestzijde heeft gezet, en waarop kunstmatige duinen zijn aangelegd en zorgvuldig worden onderhouden. Bossen stroo, naast elkander in het zand gestoken, houden het zand tegen, dat door den wind landwaarts instuift, en zoo den grondslag van een duin vormt, dat telken jare door het insteken van nieuwe bossen stroo wordt opgehoogd, terwijl daarnaast, op gelijke wijze, nieuwe duinen worden aangelegd.