Voor de kennis van onze flora is niet alleen de lijst der inlandsche plantenvormen en de kennis hunner verspreiding in Nederland noodig; men behoort ook do verspreiding onzer inlandsche planten buiten ons vaderland te kennen. Vereenigd met de betrekkelijk weinige geschiedkundige gegevens omtrent den invoer in Nederland van thans aldaar in het wild groeiende planten, moet de kennis der geographische verspreiding der inlandsche soorten leiden tot een juiste opvatting van de betrekking van onze flora tot die van andere, vooral aangrenzende landen. Eerst de studie dezer betrekking kan tot een rationeele kennis van de eigendommelijkheden van onzen plantengroei voeren. Voor onze flora zijn, voor zoover mij bekend is, rechtstreeksche onderzoekingen in deze richting nog niet bekend gemaakt. Voor de flora van Engeland is deze methode reeds met goed gevolg door Watson in zijne Cybele Britannica aangewend. In dit werk, als ook in de algemeenere werken over plantengeographie, vooral in A. De Candolle’s Géographie botanique raisonnéezijn vele belangrijke feiten verzameld omtrent planten, die ook in ons vaderland voorkomen, waardoor deze werken een zeer geschikt uitgangspunt voor de hier bedoelde onderzoekingen vormen. In deze verhandeling heb ik, voor een enkele inlandsche soort, alle gegevens omtrent de geographische verspreiding, die ik heb kunnen vinden, bijeen gebracht. Ik heb daartoe een plant uitgekozen, van welke reeds uit een oudere verhandeling van Nolte 1) bekend was, dat hare geographische verspreiding zeer merkwaardige Inzonderheden opleverde, en omtrent welker voorkomen in ons vaderland eenige punten aan een nader onderzoek behoorden onderworpen te worden.