1874
Iets over het pappus der Compositae naar aanleiding eener monstrositeit van Hieracium umbrellatum L.
Publication
Publication
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2 , Volume 1 - Issue 1 p. 274- 280
Onder de talrijke exemplaren van Hieracium umbellatum, die ik onlangs in de duinen nabij het dorp Wassenaar vond, waren er vele, die op verschillende plaatsen van den stengel, van vrij groote gallen voorzien waren, veroorzaakt door een insect, waarschijnlijk uit de familie der Cynipiden, bij het doorsnijden dier gallen kwamen de larven te voorschijn. Het deel van den stengel boven zulk een gal gelegen is normaal en draagt bladen, bloemen en vruchten. Begrijpelijk is het, dat de plaats waar zulk een gal zich voordoet, volstrekt niet beperkt is tot een bepaald gedeelte der plant, zoodat men, hoewel niet dikwijls, ook wel eens gallen vindt die juist den top eens bloemsteels innemen. Niettegenstaande de betrekkelijke zeldzaamheid van zulk een geval, is het mij toch gelukt er zooveel voorbeelden van te vinden, dat er aanleiding bestond tot de volgende mededeeling. Zoodra de door het insect veroorzaakte hypertrophie zich aan den top des bloemsteels bevindt en bijgevolg de bloembodem niet alleen een kegelvorm maar te gelijkertijd monsterachtig groote afmetingen heeft aangenomen, vertoont het bloomhoofdje den volgenden vorm: Involucrum. Do onvwindselblaadjes zijn meestal, ten minste gedeeltelijk, iets kleiner dan gewoonlijk on altijd minder regelmatig geplaatst. In het geval dat do zwelling van hot receptaculum ‘commune zoodanig plaats heeft, dat dit vrij wel den vormt krijgt van een hol, wiens middelpunt ligt in de richting des bloemsteels, is er weinig verschil in plaatsing der blaadjes, bij de verschillende deelen van het involucrum. Is daarentegen de zwelling van het receptaculum aan eene zijde veel sterker dan aan de andere, zoo is het omwindsel bijna normaal aan het minst gezwollen deel, terwijl op de plaats der grootste zwelling des bloembodems, do involucraalblaadjes zoo verspreid zijn, dat zij elkaar nauwelijks raken. Bloempjes. Beginnende met het oog te slaan op den onderlingen afstand der bloempjes, ziet men dat, door de monsterachtige uitzetting van den bloembodem, deze voor do bloempjes die den top van de gal innemen bijzonder groot is, vergeleken namelijk met den onderlingen afstand der bloempjes die zich in het midden van een normaal hoofdje bevinden. Het bolvormig receptaculum afdalende, wordt die afstand hoe langer hoe kleiner totdat hij bijna normaal geworden is voor de bloempjes onder of dicht bij de involucraalblaadjes geplaatst.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2 | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging |
|
M. Treub. (1874). Iets over het pappus der Compositae naar aanleiding eener monstrositeit van Hieracium umbrellatum L. Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2, 1(1), 274–280. |
|