1877
Over Gallen aan Cruciferen
Publication
Publication
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2 , Volume 2 - Issue 1 p. 164- 173
Bij het onderzoek naar het aantal gallen, die in verschillende afdeelingen van het plantenrijk worden gevonden, is het groote onderscheid dat de groepen in dit opzicht van elkander vertoonen, zeer in ’t oog loopend. In handboeken van Entomologie of Pathologie, waarin over gallen gesproken wordt, vindt men gewoonlijk opgegeven, dat aan Cryptogamen geene gallen voorkomen. Deze opgave is wel onjuist, maar het is toch zeker, dat zij in verhouding tot de Phanerogamen zeer misdeeld zijn. Enkele der meest bekende woekeringen aan Cryptogamen, door vreemde organismen teweeggebracht, breng ik hier in herinnering. Selaginella pentagon a Spring., draagt een zeer volkomen gesloten gal van een onbekende Cecidomyia soort (Strasburger, über Lycopodiaceen, Bot. Zeit. 1873 pag. 105).— Azolla wordt bewoond door Nostoc, in de kleine holten der bladen liggen de gelei klompjes die doorwoekerd worden met haren, welke uit de epidermis van het blad ontspringen (Strasburger, über Azolla. Jena 1874 pag. 40.) Andere gallen van vaatcryptogamen, zijn mij onbekend; wel bewoont Nostoc vele varen-prothalliën, maar woekeringen daaraan teweeggebracht, vind ik nergens beschreven. Van de Muscineën valt niet veel meer op te merken.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2 | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging |
|
M.W. Beijerinck. (1877). Over Gallen aan Cruciferen. Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2, 2(1), 164–173. |
|