Bij de Angiospermen ontstaat het endosperm in weinige gevallen door deeling van den kiemzak, gewoonlijk echter door zoogenoemde «vrije celvorming.” Tot het vorige jaar volgde men algemeen Hofmeister, en stelde men zich die vrije celvorming in den kiemzak aldus voor: in het protoplasma ontstaan geheel onafhankelijk van elkaar, een zeker aantal celkernen; om deze spontaan opgetreden kernen zamelt zich dan het protoplasma tot cellen, de eerste endosperm-cellen, aan. Door nieuwere onderzoekingen van Strasburger *) werd deze zienswijze echter aanmerkelijk gewijzigd. Hij ontdekte bij eenige planten, dat het endosperm wel ontstaat door vrije celvorming, maar dat daaraan geene vrije kernvorming, zooals men vroeger meende, voorafgaat. Volgens hem, wordt na de bevruchting der eicel, «de primaire embryozak-kern” 2) niet geresorbeerd, zooals men op gezag van Hofmeister gewoon was aantenemen. Integendeel, deze kern deelt zich op de bekende ingewikkelde wijze, zonder dat celdeeling of celvorming er op volgt; de beide dochterkernen deelen zich op hare beurt weder, enz. Op deze wijze wordt er door herhaalde deelingen een groot aantal celkernen gevormd, allen van de «primaire kern” afstammende; om die kernen heeft dan later werkelijke vrije celvorming plaats.