Eer ik met de beschouwing der reproductieverschijnselen aan bladen een begin maak, komt het mij noodzakelijk voor een kort overzicht te geven van de belangrijkste feiten , welke ten aanzien van het ontstaan der zoogenoemde adventiefvormingen van stengels en wortels bekend zijn, en van den invloed welke uitwendige omstandigheden op de plaats van dit ontstaan uitoefenen; voor deze organen is het niet moeielijk een onmiskenbaar verband aan te wijzen tusschen de stroombanen van het voedsel en de plaatsen waar de nieuwvormingen optreden. Zoodra dit verband is vastgesteld, laten zich de meer gecompliceerde verhoudingen der bladen gemakkelijker overzien. Hoezeer V ö c h t i n g dit onderwerp in zijn boek over de orgaanvorming in het plantenrijk •) uitvoerig behandeld heeft, en de ten deele reeds lang bekende feiten, welke daarop betrekking hebben, door zijne zorgvuldige onderzoeking op nieuw bevestigd, uitgebreid en gerangschikt zijn, komt het mij toch voor, dat een andere volgorde, dan door hem is aangenomen, noodig is om den samenhang der rogeneratieverschijnselen met de richting, waarin de zwaartekracht op de hoofdas der plant werkt, in het juiste licht te stellen. Daarom heh ik ook de door Vocht ing gebruikte woorden «top” en «basis” vermeden en daarvoor «hoven-” en «ondereinde” in de plaats gesteld. Beter dan uit een definitie leert men de beteekenis dezer woorden kennen door de beschouwing van Figuur 1 , waarin tevens is aangewezen, welke adventiefvormingen — knoppen of wortels — men aan het «boven-” en «ondereinde” der betrokken organen of der daaraan ontleende stukken heeft te verwachten. Men ziet daaruit dat het «boven-” en «ondereind” van de hoofdas bepaald wordt dooi de richting waarin de zwaartekracht daarop werkt, en dat ditzelfde geldt voor de zijwortels en de zijstengels van den eersten rang. Daarentegen is in de vertakkingen van hooger orde onder en boven afhankelijk van het moederorgaan. Geheel dezelfde redeneering geldt voor de stukken, die uit bladen kunnen gesneden worden; zooals men bemerkt, is het «ondereinde” daarvan steeds daar gelegen, waar de krachtigste nerf, die er in voorkomt, het dikst is.