1886
Theorie van de werking en voor het gebruik der Camera lucida’s en over aan Camera’s aan te brengen verbeteringen
Publication
Publication
Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2 , Volume 4 - Issue 1 p. 106- 131
Onder de zoogenaamde hulpwerktuigen, die voor den practischen microscopist van het meeste gewicht zijn, bekleedt zeker de camera lucida een eerste plaats. De juistheid en snelheid, waarmede de omtrekken van microscopische voorwerpen met behulp er van op papier kunnen worden gebracht, hebben het werktuig dan ook bij zeer velen ingang doen vinden. Toch zijn er, naar ik meen, een betrekkelijk nog groot aantal personen, door welke het niet wordt gebruikt. De oorzaken hiervan zullen wel verschillend zijn. Bij sommigen is het waarschijnlijk een gebrek aan oefening, die voor de vormen, waarin het werktuig tot nog toe werd vervaardigd, bovenal bij enkele personen in niet geringe mate werd vereischt, verder kleefden ook de beste vormen onvolkomenheden aan. die in sommige gevallen het gebruik er van zeer lastig en voor enkelen bijkans ónmogelijk maakten. Het doel van dit opstel is vooreerst in het algemeen de theorie dier werktuigen na te gaan, een theorie, die zelfs in de beste en uitgebreidste leerboeken zeer stiefmoederlijk is behandeld. Toch kan men slechts bij goede bekendheid met de theorie van een werktuig, het gebruik er van in alle gevallen meester zijn. Uit deze beschouwingen zullen dan van zelf een paar verbeteringen volgen, die, aangebracht aan dien vorm van dit instrument, welke zeker een van de volkomenste is (die van Abbe), de Camera zullen maken tot een werktuig, dat beantwoordt aan alle eischen, die men er billijkerwijze aan stellen kan.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2 | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging |
|
E. Giltay. (1886). Theorie van de werking en voor het gebruik der Camera lucida’s en over aan Camera’s aan te brengen verbeteringen. Nederlandsch kruidkundig archief. Serie 2, 4(1), 106–131. |
|