Onlangs werd mij een der volksboekjes, uitgegeven door het Willemsfonds te Gent, toegezonden, hetgeen ik de eer heh, hier ter tafel te brengen, niet om u over deze u allen overbekende nationale Vereeniging in België en haar streven om verlichting en beschaving te verspreiden te onderhouden, maar wegens het in dat boekje behandelde onderwerp. Het is n°. 8 der reeks getiteld: Rembert Dodoens door A. de Cock, gemeenteondeiwijzer te Denderleeuw, en geeft eene korte beschouwing van het leven en de werken van dezen bekenden Vader der Kruidkunde. Wij bezitten een veel uitvoeriger levensbeschrijving van Van Meerbeek : Recherches sur la vie de R. Dodoens, 1841, en het meeste dat de schrijver van het volksboekje mededeelt, is wel hieruit en uit de door de Heeren Dr. Perd, van der Hoegen, Th. J. S. Arnold en R. van den Berghe uitgegeven Bibliotheca Belgica ontleend, en juist uit dit laatste werk de bizonderheid, waarvan ik door het volksboekje kennis kreeg, en die betrekking heeft op de vermoedelijke geboorteplaats van Dodonaeus. Men' weet, dat hij afstamt van eene deftige Friesche familie, en dat zijne onders — de vader was handelaar — aanvankelijk te Leeuwarden gevestigd, later naar Mechelen zijn verhuisd, waar Dodonaeus een groot gedeelte van zijn leven doorbracht, en, volgens algemeen heerschend gevoelen, ook geboren werd. Dit laatste is nu het punt in kwestie. Doch laat ik u de paar bladzijden uit het genoemde werkje in haar geheel mededeelen: „Rembert Dodoens is afkomstig van eene deftige Friesche familie. Zijn oud-grootvader, Jarich Joenkes (of Joenkema) en zijn grootvader, Eembert Jaricbsz. Joenkes (of Joenkema) waren beiden burgemeester, of liever olderman van Leeuwarden. De laatste bad een zoon Dodo of Doede 1), en eene dochter, die met den burgemeester van Sneek in den echt trad. Uit dat huwelijk sproot eene dochter, Rixtia, die moeder werd van Joachim Hoppers of Hopperus, den secretaris van den Spaanschen koning Filips II. De zoon, Dodo of Doede Rembertsz. Joenkes (of Joenkema), eerst als handelaar in zijne geboortestad gevestigd, kwam later het toenmaals zoo belangrijke Mechelen bewonen; daar, in 1517, (zoo denkt men vrij algemeen) aanschouwde zijn zoon Rembert, de beroemde kruidkundige, het eerste levenslicht. Beide punten — het jaar en de plaats zijner geboorte — worden echter door de geleerde schrijvers der Bihliotheca Belgica ernstig in twijfel getrokken. Terwijl men zich vroeger uitsluitend op het grafschrift van Dodoens beriep, dat zijn zoon, te Leiden, op vaders zerk bet beitelen, steunen zij op anderen en vasteren grond, namelijk op ’s mans portret, tijdens zijn leven en naar zijne persoonlijke inbehtingen vervaardigd, en hetwelk ons zijne beeltenis schenkt op 35-jarigen ouderdom. Daarom denken zij zijn geboortejaar in 1518 te moeten steben, welk jaartal ook door den Leuvenschen hoogleeraar P. Castellanus (17e eeuw) werd aangeduid. Voor het bepalen van Dodoens’ geboorteplaats zijn evenmin afdoende bewijzen voorhanden. Men geloofde, niet zonder reden, die eer aan Mechelen te mogen toekennen, dewijl de kruidkundige zich, in zijn eerste en laatste werk, als Mechelaar uitgeeft en zijn zoon hem, op de Leidsche graftombe, op dezelfde wijze betitelt; en bovendien, dewijl zulks met de eenparige getuigenis der tijdgenooten overeenstemt. Desniettegenstaande beweren sommigen dat Dodoens’ ouders, bij zijne geboorte, nog te Leeuwarden verbleven, en eene ontdekking, onlangs in het inschrijvingsregister der Leuvensche hoogeschool gedaan, schijnt de twistzaak in dien zin te beslechten. Volgens eene aldaar gevonden aanteekening, beeft de jonge Dodoens zich, den 9en Augustus 1531, als leerling der Alma Mater laten opnemen en, yermoedelijk in tegenwoordigheid van getuigen, te dier gelegenheid verklaard geboortig te zijn van Leeuwarden. Deze verklaring acht de heer Van der Haeghen meer afdoende, en gewis niet ten onrechte, dan de bewijsgronden der tegenpartij Immers, dat de kruidkundige in later jaren zijne werken als Mechelaar onderteekent, zegt nog geenszins, dat hij Mechelen voor zijne geboorteplaats wil zien doorgaan, nademaal de schrijvers, in dergelijke aanduidingen, geen vasten regel volgen. Naast degenen, die hun geboortedorp of -stad vermelden, zijn er anderen, die b.v. de plaats van hunne herkomst of inwoning opgeven. De geschiedkundige Ant. Sanderus, ofschoon te Antwerpen geboren, noemt zich Gentenaar, terwijl P. P. Rubens en zijn broeder Filips, toevallig te Siegen ter wereld gekomen, als Antwerpenaars optreden. — Misschien is Dodoens eenige weken of dagen vóór het vertrek zijner ouders naar Mechelen te Leeuwarden geboren, wat hem in 1548, bij de uitgave van zijn eerste werk, natuurlijk niet beletten moest zich Mechelaar te betitelen, daar hij toen reeds 30 jaren Mechelen bewoonde, er als geneesheer gevestigd en tot stadsdokter bevorderd was. Ziedaar de zeer verkorte bewijsvoering van de schrijvers der liihl. Belgica. Hieruit is min of meer af te leiden, dat Leeuwarden, eerder dan Mechelen, als de geboorteplaats van R. Dodoens moet beschouwd worden ; opgelost is het vraagpunt echter niet, en de twijfel zal voortduren, zoolang men geen beslissender stukken dan gemeld inschrijvingsregister kan aan den dag brengen.”