Volgens Art. 31 d der Statuten werd door de Centrale Afdeeling te Amsterdam het volgende Verslag over 1893/94 ingezonden: Sedert het vorige jaarverslag tot den zomer van 1894 verminderde het aantal leden onzer Afdeeling met één, door het vertrek van Dr. J. C. Koningsbergen naar Indië, doch vermeerderde daarentegen met twee door toetreding van de Heeren, L. Vuyck en Dr. Ed. Verschaffelt, zoodat het aan ’t eind van genoemd tijdsverloop 13 bedroeg, zijnde de Heeren: Dr. J. G. Boerlage, Leiden. Dr. H. J. Calkoen, Haarlem. Dr. J. C. Costerus, Amsterdam. F. W. van Eeden, Haarlem. Dr. J. W. Chr. Goethart, Hoorn. Dr. L-. J. van der Harst, Utrecht. Dr. H. W. Heinsius, Amersfoort. Dr. H. P. Jonkman, Utrecht. Prof. G. A. P. Molengraaff, Amsterdam. Dr. E. Verschaffelt, Haarlem. Prof. Hugo de Vries, Amsterdam. L. Vuyck, Leiden. Prof. H. P. Wijsman, Leiden. De vergaderingen werden weder gehouden in het Plantenphysiologisch Laboratorium te Amsterdam, waar evenals het vorig jaar door Prof. de Vries welwillend een lokaal was beschikbaar gesteld. Zij hadden plaats den 7 October, 4 November en 2 December 1893, alsmede den 6 Januari, 10 Februari, 3 Maart en 7 April 1893. Bijna altijd was de opkomst der leden zeer bevredigend, sommigen kwamen zelfs geregeld.