Het tellen van oliealachtoffers is op zich een tamelijk eenvoudige bezigheid. Naast een gedegen kennis van de soorten is het slechts een kwestie van doorlopen (conditie) en noteren. De werkelijke problemen komen pas bij het uitwerken en interpreteren van de gegevens. Vragen als “ik vind 3.000 slachtoffers, hoeveel zijn er dan aangespoeld, hoeveel zijn er dan werkelijk getroffen” zijn niet alleen moeilijk te beantwoorden, een eventueel antwoord is ook bijna volstrekt oncontroleerbaar. Een absolute voorwaarde blijft dat de basis-gegevens betrouwbaar maar vooral zo volledig mogelijk zijn. Dubbeltellingen worden zoveel mogelij vermeden door vaste tellers en het vergelijken van tellingen op eenzelfde trajekt achteraf. Determinatiefouten worden gemaakt maar ook zo veel mogelijk vermeden door het aanbieden van bijzonderheden, ter centrale, aan specialisten.