Evenals in 1983 werd in 1984 weer een wintertelling georganiseerd (van 7 t/m 15 januari) . Op grond van de gegevens die toen en in het verleden waren verzameld is in het WAD-bestuur gediscussieerd of de winterte11ingen in deze vorm nog doorgang moesten vinden. De discussie werd gevoed door het besef dat de integrale tellingen weliswaar interessante gegevens opleveren, maar dat ze in sommige gevallen geen nieuwe kennis (meer) toevoegen aan wat al bekend is. Daarnaast bleek er wel behoefte te bestaan aan meer gedetailleerde kennis over aantal en verspreiding van de winteren trekvogels (bijv. het doortrekverloop van li jsterachtigen ; welke soorten en hoeveel fourageren er in de winter op akkerland e . d . ) .