Tijdens een bezoek van 21/2 maand, van februari tot april 1989, aan Suriname, heb ik een oriënterend onderzoek uitgevoerd naar de zonering van libellen en oppervlaktewantsen op een beeksysteem in het tropisch regenwoud van Suriname. Alhoewel "slechts" 7% van het aardoppervlak is bedekt met tropisch regenwoud, wordt aangenomen dat 50% van alle diersoorten op aarde hiér voorkomt. Mijn verwachting was, dat door deze soortenrijkdom afzonderlijke soorten smallere niches zullen bezetten. Ik wilde dit proberen aan te tonen door naar de verspreiding van de genoemde groepen op een beeksysteem te gaan kijken. Mijn werkgebied bestond uit het beeksysteem van de Siparikreek, nabij de Kabo-vestiging van Bruynzeel Suriname, 100 km. ten zuidwesten van Paramaribo. Het stroomgebied van de Siparikreek, stroomafwaarts van de weg van Zanderij naar Witagron, had ik in vijf zones verdeeld; naast enkele kleine zijloopjes en de Tibitirivier, waar de beek uiteindelijk in uitmondt, had ik de kreek zelf in drie zones opgesplitst. Deze drie zones verschillen van elkaar in str oomsnelheid, bodemsamenstelling, beschaduwing, permanentie en het al dan niet aanwezig zijn van getijdewerking.