Het winterseizoen 1987/88 is voor de tellers van olieslachtoffers in Zeeland weer begonnen. De harde wind op 19 november 1987 bracht een grote hoeveelheid olie op de kust en tegelijkertijd strandden de eerste ollevogels. Tellingen over in totaal 20 kilometer strand op Schouwen, langs de Brouwersdam en op Goeree, gaven inzicht in de situatie die op 19 november ontstaan was. Overal werden grote plakken olie aangetroffen en gezien de spreiding van de afgelegde trajecten kan geschat worden dat tenminste 30 kilometer kust zwaar roet olie was bevuild. Tegelijk met de oliestranding werden de eerste olieslachtoffers waargenomen en gevonden. De telling leverde 51 kadavers op, waarvan 43 met olie waren besmeurd. Vers dood en met olie bevuild waren 12 Zeekoeien Uria aalge en 4 Alken Alca torda. Deze ene stranding heeft nu al meer Alken opgeleverd dat het gehele vorige winterseizoen, toen deze soort opvallend genoeg vrijwel ontbrak in dit deelgebied (Hart & Jachmann 1987). In het locale opvangcentrum werden nog eens 7 Zeekoeien, 2 Alken en 1 Drieteenmeeuw Rissa tridactyla binnengebracht en voor de kust zijn talrijke met olie besmeurde, nog levende vogels te zien, waaronder Zilvermeeuwen Larus argentatus, Drieteenmeeuwen en Zwarte Zeeëenden Melanitta nigra.