Tijdens zeetrektellingen vanaf het paviljoensterras bij Camperduin (telpost Hondsbossche Zeewering) op 14 januari 1968 werd mijn aandacht om ongeveer 15.00u ’s middags getrokken door een groep meeuwen die enigszins paniekerig opvloog. Vreemd genoeg bleven de meeuwen boven één bepaalde plaats stilhangen en doken ze af en toe naar het wateroppervlak. Nog ongewoner was het schouwspel dat zich daar afspeelde. In een tijdsbestek van amper een half uur passeerde namelijk een groep van tenminste 17 Bruinvissen Phocoena phocoena, met een flink tempo in noordelijke richting zwemmend. De Bruinvissen trokken op een afstand van 200-500 meter uit de kust voorbij in verspreide, kleine troepjes (waaronder ook enkelingen) en de afstand tussen het eerste en laatste dier bedroeg zo’n 2 kilometer. De aantalsschatting (17 exemplaren) moet als het absolute minimum gezien worden; wellicht ging het om enkele tientallen exemplaren.