Toen een gezelschap vogelaars, waaronder ondergetekende, op 19 oktober 1987 rond 11.00 u. het strand nabij de vuurtoren van Texel (noordwestelijk van De Cocksdorp) betrad, bevond zich daar, naast nog een (grote) groep vogelaars, een onvolwassen Grote Jager Stercorarius skua. Daar het dier zich geruime tijd zittend op het strand bleef ophouden (minimaal 10 minuten bij mijn weten; de vogel kan uiteraard reeds langer aanwezig geweest zijn), wekte het bij mij de indruk niet geheel gezond te zijn. Deze indruk hadden wellicht ook de diverse Zilvermeeuwen Larus argentatus, die zich allengs dichter bij de Grote Jager gingen ophouden. Sommige benaderden de vogel tot op een afstand, die minder dan een meter moet hebben bedragen. In hoeverre ook een niet vliegende Grote Jager door Zilvermeeuwen als een potentieel gevaar herkend kan worden, is mij niet bekend. Dat de conditie van de Grote Jager niet zo slecht was als vermoed werd, mocht een le kj Zilvermeeuw op wel zeer pijnlijke wijze ervaren. Toen deze meeuw de jager te dicht had benaderd, vloog de laatste plotseling op en greep de toen eveneens opgestegen meeuw met de klauwen in de rug. Hierdoor wist hij de Zilvermeeuw snel tot landen te dwingen. Nu bevonden beide vogels zich aan de rand van een vanwege laag water op het strand achtergebleven plas. Hierin trachtte de Grote Jager de meeuw gedurende ± 5 minuten te verdrinken door diens kop in de snavel te nemen en hem met tussenpozen onder water te houden. Toen dit na de genoemde tijdsduur niet het gewenste effect sorteerde, veranderde de Grote Jager van tactiek. De aanval concentreerde zich nu op de ogen van het slachtoffer en bloed werd zichtbaar. Hierop trok de jager het vel in de nek en de hals van de meeuw ten dele los en stroopte dit gedeeltelijk over de kop van de meeuw. Op dit moment stoorden voorbijgangers de loop der dingen door een hond op de strijdende vogels los te laten. Toen hierdoor opgeschrikt de (verblinde?) meeuw tot boven zee kon wegvliegen, zette de jager de achtervolging in. Zonder moeite wist hij zijn prooi opnieuw te grijpen en, na hem nu met succes verdronken te hebben, begon hij hem van zijn verenkleed te ontdoen. Tussen begin van de aanval en het overlijden van de Zilvermeeuw verstreken ongeveer 20 minuten.