De auteur ringde in het broedseizoen van 1980 op Schiermonnikoog 1000 pulli van de Zilvermeeuw. Over de ruim 100 terugmeldingen, verkregen in de loop van 10 jaren, handelt dit boekje. Het boek is verdeeld in 10 hofdstukken, die elk een terugmeldingsjaar behandelen. Elke terugmelding wordt voorzien van uitgebreide anecdotes en deze verhaaltjes, ofschoon aardig, zijn soms wel erg triviaal. We komen zo het één en ander te weten over de diverse vuilstortplaatsen in ons land, meeuwenkolonies in binnen- en buitenland, regulatie van de Zilvermeeuwenpopulatie op Schiermonnikoog, meeuwenoverlast op luchthavens en dergelijke. Dat tussendoor ook terugmeldingen van de auteur zelf, van meeuwen die niets met de "1000 Zilvers van Schier" te maken hebben, behandeld worden, draagt niet bij tot de overzichtelijkheid van het geheel. Door al die uitvoerige anecdotes is het bovendien moeilijk een beeld te vormen van de verspreiding van de terugmeldingen. Verspreidingskaartjes voor ieder jaar zouden de zaak zeker verduidelijkt hebben. Het fraai geïllustreerde boekje bezit echter weinig wetenschappelijke pretenties en is dan ook goed leesbaar voor zowel de leek als de meeuwenkenner. Het boekje wordt besloten met een lijst ongefundeerde uitspraken (’stellingen’), o.a. ten aanzien van de terugmeldingen, afkeuring van onderzoek met behulp van kleurringen en voedselconcurrentie binnen de Zilvermeeuw.