’Olievervuiling rond Orkney en Shetland, 1976 – 1983’ In reactie op nieuwe ontwikkelingen in de olieindustrie werd door de Royal Society for the Protection of Birds (RSPB) op Orkney en door de Shetland Oil Terminal Environmental Advisory Group (SOTEAG) op Shetland met maandelijkse olieslachtoffertellingen begonnen. Op Orkney vonden de tellingen voor het eerst plaats in maart 1976; de Flotta terminal aldaar kwam in januari 1977 in bedrijf Op Shetland begonnen de tellingen in augustus 1978. De Sullom Voe terminal kwam in november 1978 in bedrijf, minstens een jaar voordat afgifte van ballastwater mogelijk was. Bij beide terminals trad aanzienlijke olievervuiling op kort na de opening. Op Orkney werden aanvankelijk weinig met olie besmeurde alkachtigen gevonden, en de olie bestond meestal uit resten brandstof. De dichtheid olieslachtoffers en het aandeel met olie besmeurde kadavers waren hoog van januari tot april 1978 en bevatten voor ongeveer een derde brandstofolie, een derde ruwe olie (waarvan 27% tankspoelingen) en voor de rest tal van andere soorten olie of onbestemde typen. Op de Shetlands ontstond een soortgelijke situatie en analyse van monsters wees uit dat een groot deel bestond uit ruwe olie uit gespoelde tanks. Hiermee werd het vermoeden bevestigd, dat tankers hun tanks op zee spoelden of vervuild ballastwater loosden rond Shetland en Orkney. In maart 1979 werden de volgende maatregelen genomen om de vervuiling door tankers tegen te gaan: (1) dagelijkse luchtpatrouilles, (2) dreigementen om de toegang tot de terminal te weigeren voor schepen die zich aan lozingen hadden schuldig gemaakt, (3) tankers moeten bij aankomst minstens 35% ballast water aan board hebben en (4) in contracten met oliemaatschappijen warden clausules opgenomen ter ontmoediging van de illegale lozingen op zee. Het succes van dergelijke doelgerichte maatregelen werd al snel duidelijk Hoewel het percentage met olie besmette dieren vaak vrij hoog bleef, trad er een aanzienlijke daling op in de totaal aantallen slachtoffers. Het pecentage oliemonsters dat afkomstig bleek van tankspoelingen was in 1982 gereduceerd tot 7% op de Orkney Eilanden en 4% op de Shetlands.