In december 1990 trad sterfte op onder een dertigtal Jan van Genten Sula bassana in de Noordzee, in het gebied ten noorden van de Nederlandse waddeneilanden. Aan de hand van een gezamenlijk onderzoek door het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) en het DLO-Centraal Diergeneeskundig Instituut (CDI-DLO) kwam vast te staan dat de oorzaak was gelegen in lozing door een schip van een mengsel van smeerolie en het additief dodecylphenol. Bij zeevogels leidt uitwendig contact met deze stoffen tot het optreden van fysische effecten in de vorm van vermindering van warmteisolatie en het drijfvermogen. Dodecylphenol werkt daarnaast locaal prikkelend op de slijmvliezen van de ogen, de huid en de ademhalingsorganen. Na resorptie vertonen beide stoffen een locaal prikkelende werking op de slijmvliezen van het maagdarmkanaal; dodecylphenol werkt tevens in op het centraal zenuwstelsel, aanvankelijk stimulerend en later remmend. Lozingen van olie te zamen met fenolachtige stoffen (nonylphenol, dodecylphenol) hebben de laatste jaren reeds meerdere malen geleid tot sterfte van vogels in zowel de Noordzee als de Waddenzee. Daarom is het van belang dat porgingen worden ondernomen om deze lozingen terug te dringen. Hiertoe is contact opgenomen met de Directie Noordzee van Rijkswaterstaat.