Bij veel vormen van onderzoek is het van belang om te weten hoe oud een vogel precies is. Van sommige zeevogels (bijvoorbeeld meeuwen en sterns) kan een indruk verkregen worden door het verenkleed te bestuderen. Bij deze soorten gaat het slechts om een ruwe indicatie dankzij enkele herkenbare jeugdkleden, maar bij de meeste zeevogels is zelfs dat onmogelijk. Zo verandert de Noordse Stormvogel Fulmarus glacialis niet van uiterlijk, vanaf zijn eerste verenkleed tot hij voor het eerst gaat broeden (op 10-12 jarige leeftijd), en zelfs tot hij een natuurlijke dood sterft (40-50 jaar oud?). Ook bij onderzoek aan dode vogels zijn de mogelijkheden beperkt. Inspectie van de geslachtsorganen levert slechts een conclusie als ’nooit gebroed/ooit gebroed’, en de aanwezigheid van een bursa Fabricii is alleen nuttig om juvenielen (of jonge subadulten) van de rest te scheiden. Recent onderzoek aan zeevogelbotten heeft aangetoond dat er nog meer mogelijkheden zijn. Van de op grote schaal geringde populatie Grote Jagers Catharacta skua op Foula (Shetland Eilanden) zijn kadavers van exemplaren met bekende leeftijd ontleed. Onderzoek door het maken van slijpplaatjes uit enkele botten wees uit dat de leeftijd tot op het jaar nauwkeurig kon worden vastgesteld op een bij bomen al lang bekende manier: ringen tellen. Niet elk bot was geschikt en aanvullend onderzoek wees uit dat niet elke soort dadelijk veelbelovende resultaten te zien gaf, maar het begin is er. Om van meer soorten te kunnen vaststellen of een dergelijke methode bruikbaar en betrouwbaar is, is er meer materiaal nodig. Bij deze een dringende oproep om van geringde zeevogels enkele botten te verzamelen en deze samen met de ringgegevens op te sturen naar onderstaand adres. Onder zeevogels worden hier verstaan: alle duikers Gaviidae, stormvogelachtigen Procellariiformes, aalscholvers Phalacrocoracidae, Jan van Gent Sula bassana, jagers Stercorariidae, meeuwen Laridae, sterns Sternidae en alkachtigen Alcidae. De meest geschikte botten zijn ’lange’ botten: liefst de tibiotarsus of de humerus. De tarsus is bij de meeste soorten onbetrouwbaar gebleken. Om een indicatie te geven om welke botten het gaat: de humerus is het bot dat de meeste vleugelverzamelaars gewoonlijk afbreken. Indien voor deze oproep een vleugel verzameld wordt is het van groot belang dit bot heel te laten, dus voorzichtig los te snijden van de romp. De tibiotarsus is het lange bot dat dadelijk boven de tarsus (het loopbeen, het bot waar de ring mmestal omheen zit) te vinden is. Bij het verzamelen van de ring breken de meeste mensen de tarsus, zodat de tibiotarsus intact zou kunnen blijven. Wees (in beide gevallen) zo vriendelijk om het bot goed vleesvrij te maken.