September – november 1993 De meeste gegevens werden dit kwartaal verzameld aan boord van het onderzoeksschip RV Tridens in de zuidelijke Noordzee (zie figuur 1). Daarnaast werd een reis naar Het Kanaal en het noordelijk deel van de Golf van Biskaje uitgevoerd (zie het artikel over Grote Pijlstormvogels in dit nummer voor de afgelegde route). In de zuidelijke Noordzee waren de Noordse Stormvogel (3500), de Grote Mantelmeeuw (3300), de Drieteenmeeuw (1900) en de Zeekoet (2800) de talrijkste soorten in deze periode. Veruit de grootste zeevogeldichtheden werden zoals gebruikelijk voor de Engelse oostkust aangetroffen. Trawlers in het noordelijke deel van het Continentale Plat in september werden nog vergezeld door flinke aantallen Kleine Mantelmeeuwen. Jan van Genten kwamen nog in redelijke aantallen voor en van de drie waargenomen soorten jagers was de Grote (61 exemplaren) de talrijkste. Grauwe Pijlstormvogels werden in opvallend grote aantallen gezien (43), eveneens vooral in het zeegebied ten oosten van de Engelse kust. Zoals zo vaak in dit jaargetijde werd een flink aantal soorten landvogels op zee gezien. Opvallende soorten waren Kleine Vliegenvanger, IJsgors en Havik.