Het is circa twee jaar geleden dat op het Friese Front het eerste booreiland arriveerde. De actie van Greenpeace in dit gebied heeft in Nederland veel aandacht gekregen en heeft (ook buiten Nederland) de discussie omtrent de vervuiling en de risico’s van het boren naar en het winnen van olie en gas flink aangezwengeld. Ondertussen is op het Nederlandse Continentale Plat het lozen van oliehoudend boorgruis verboden. Een hele vooruitgang, wat zeker door de oliemaatschappijen en regeringen op andere delen van de Noordzee overgenomen dient te worden. Op het terrein van het terugdringen van de vervuiling door productiewater is nog weinig vooruitgang geboekt. Sterker nog, doordat de meeste velden snel verouderen, neemt de verhouding productiewater/olie of gas toe. Dit heeft tot gevolg dat jaarlijks het volume productiewater dat geloosd wordt ook stijgt. Het probleem van het productiewater zal in de toekomst zeker van belang worden voor het Friese Front. Komen er productieplatforms, en zo ja, hoe voorkom je dan dat ze giftige stoffen lozen? Zelfs de toepassing van de best beschikbare techniek voor de reiniging zal niet kunnen voorkomen dat het productiewater negatieve gevolgen heeft voor dit kwetsbare gebied. Dat risico’s altijd gebagatelliseerd worden totdat er een ongeluk gebeurt, bleek begin januari 1993 weer eens toen de Braer op de rotsen van Shetland liep. De autoriteiten waren er vanuit gegaan dat de kans op zo’n ongeluk verwaarloosbaar klein was, net zoals indertijd met de Exxon Valdez. Ook ten noorden van de Waddeneilanden ging het in het voorjaar van 1993 drie keer bijna fout. Moeten we dan echt wachten op een groot ongeluk, voordat we bepaalde gebieden eens afsluiten voor dit soort activiteiten?