Aalscholvers worden, als notoire viseters met een 'duivels’ uiterlijk, veelvuldig beschuldigd van het plunderen van de visstand. Dit maakt ze populair bij onderzoekers, want het uitzoeken van wat en hoeveel deze vogels nu eigenlijk eten, is een uitdaging. Een aantal technieken staat voor de onderzoeker open. Adulte vogels in de jongentijd braken wanneer ze benaderd worden vaak hun maaginhoud op. Aan de halfverteerde vissen kan van alles gemeten worden, zodat het dieet boven water komt. Zijn er geen jongen voorhanden, dan leveren de braakballen die Aalscholvers dagelijks maken uitkomst. Net als bij uilen bevinden zich in de braakballen de onverteerbare delen van de gegeten prooien. Ook dit kan worden uitgezocht, gedetermineerd, opgemeten en teruggerekend tot de oorspronkelijke prooigrootte. Probleem bij de laatste techniek is, dat de visresten gedeeltelijk oplossen in de maag en dus kleiner worden, waardoor het gevaar bestaat, dat de visgrootte onderschat wordt. Ronnie Veldkamp paste beide technieken naast elkaar toe, en kon daardoor de invloed van slijtage schatten. Het dieet van de Aalscholvers in NW-Overijssel werd door hem op deze wijze bijzonder elegant in kaart gebracht. Er werd door hem een onvoorstelbare hoeveelheid werk verricht. In de jaren 1991-93 werden wekelijks braakballen verzameld en uitgezocht, totdat een totaal van 2357 braakballen werd bereikt. Daarnaast werden in de broedseizoenen 1989-93 in totaal 7522 uitgebraakte vissen verzameld en gemeten. Dit werk resulteerde niet alleen in een prachtig overzicht van het dieet van de vogels, maar ook in vele methodische noviteiten waar andere vissenetende vogel-onderzoekers van dienen te profiteren. Er wordt een keur van regressievergelijkingen tussen de grootte van otolieten ('gehoorsteentjes'), kauwplaten en keelbeentjes van allerlei soorten zoetwatervis gepresenteerd in dit rapport. Daarnaast laat de auteur zien, hoe aan de hand van alleen het achterlijf van een halfverteerde vis, de vislengte kan worden gereconstrueerd. Naast dit alles vond hij ook nog tijd voor gedragsobservaties (waar en hoe fourageren de vogels uit de bewuste kolonies), het tellen van het aantal broedparen en het bepalen van de jongenproductie. Aan de hand van alle verzamelde gegevens werd vervolgens de totale consumptie berekend en de predatiedruk van de vogels op de hun kolonie omringende wateren. Opvallende conclusie is, dat vooral veel Brasem Abramis brama wordt gegeten. Brasem is een weinig gewaarde vis, die zelfs actief wordt bestreden in Nederland omdat ze door hun gegraaf en gewoel het water troebel maken. Het lijkt er nu op, dat de Aalscholvers het water weer helder maken, doordat ze zoveel Brasem wegeten. De Aalscholver als bondgenoot van de mens, het is even wennen! Het rapport is zeer attractief uitgevoerd en rijkelijk voorzien van grafieken en tekeningen. Ronnie’s tekenwerk is bijzonder de moeite waard. Naast fraaie schetsen van Aalscholvers zijn er zeer accurate tekeningen van de zaken, die in braakballen worden aangetroffen. Het rapport is geschreven in opdracht van de overheid, die hieraan een koopje had: het is niet reëel te veronderstellen dat alle uren, die in dit rapport zijn gaan zitten, betaald kunnen zijn! Geef zo’n man een baan. Het rapport is te bestellen bij het RIZA: Postbus 17, 8200 AA Lelystad.