In 1980 werd een beroep gedaan op NSO-tellers om dood gevonden Noordse Stormvogels te verzamelen. De vele toen opgestuurde vogels zijn gebruikt voor onderzoek naar de geografische variatie bij deze soort en de problemen met zeevervuiling. Vooral de vervuiling van de Noordzee met plastics kwam daarmee in een nieuw licht te staan, want vrijwel alle vogels bleken kleine plastic objecten in hun maag te hebben (zie: Nieuwsbrief NSO 4(2); 41-46 (1983); Natuur & Milieu 8(1): 12-17(1984); Marine Pollution Bulletin 16(9): 367-369 (1985). De dieren zien het op zee drijvende vuil, dat voor een belangrijk deel afkomstig is van de scheepvaart, ten onrechte aan voor voedsel. De gemiddelde stormvogel had in die periode circa 12 stukjes plastic in de maag. Inmiddels zou de situatie verbeterd moeten zijn. Het onderdeel van het internationale verdrag dat dergelijke vervuiling door schepen moet voorkomen (Annex V van MARPOL) is van kracht geworden en sinds enige jaren is de Noordzee wat dit betreft zelfs tot 'Special Area’ verklaard. Lozingen van plastics zijn in ieder geval volledig verboden. Om na te gaan of de beleidsmaatregelen inderdaad het beoogde resultaat hebben, wil ik het stormvogel onderzoek uit 1980 gedurende de komende twee jaar herhalen. Derhalve wil ik ieder verzoeken om dood gevonden Noordse Stormvogels voor dit onderzoek te verzamelen. Het maakt niet uit of de kadavers al wat ouder, beolied, aangepikt, of misschien door schedelverzamelaars onthoofd zijn. Omdat het vooral om maagonderzoek gaat is de enige eis dat verwacht mag worden dat de maag nog in de vogel zit. Vogels met echt leeggegeten buikholte hoeven dus niet te worden verzameld. Gevonden Noordse Stormvogels kunnen worden opgestuurd naar: J.A. van Franeker Stormvogel-onderzoek Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO) Postbus 167, 1790 AD Den Burg (Texel)