Alle deelgebieden werden in deze periode frequent bezocht, waardoor een volledig beeld is ontstaan van de strandingen op de Nederlandse kust in de winter 1994/95. De zachte winter had tot gevolg dat er weinig futen, eenden en steltlopers op de kust omkwamen en de talrijkste soorten in deze periode waren de Zeekoet Uria aalge (73% olieslachtoffers, n= 467), Eidereend Somateria mollissima (17% olie, n= 224), Zilvermeeuw Larus argentatus (17% olie, n= 206), Zwarte Zeeëend Melanitta nigra (59% olie, n= 146) en Alk Alca torda (80% olie, n= 100). Bij de bevuilingspercentages (en steekproeven) zijn de incomplete kadavers niet meegenomen. De Zeekoet is dit jaar wat betreft het percentage olieslachtoffers weer bijna terug bij af, na twee winters met opvallend lage waarden. Recentelijk kon worden geconstateerd dat het aantal met olie besmeurde exemplaren bij vrijwel alle soorten sinds 1986 een significant afhemende tendens vertoont. Er is ontegenzeggelijk iets aan het veranderen. Van 22 gedetermineerde duikers op de kust waren er 20 Roodkeelduikers Gavia stellata en 2 Parelduikers G. arctica. Het totaal van 5 Roodhalsfuten Podiceps grisegena was tamelijk hoog, gezien het kleine aantal gewone Futen P. cristatus (15). Van in totaal 30 Jan van Genten waren 27 exemplaren met olie besmeurd (90%) en één dier was verstrikt in vistuig. Een opvallende vondst was die van een Ooievaar Ciconia ciconia in december op de Noordhollandse kust (Wbr). In het Waddengebied vond een olie-incident plaats waarbij vooral veel Zwarte Zeeëenden betrokken waren. Slechts een fractie werd middels onze tellingen geregistreerd; de werkelijk gestrande aantallen moeten gezien meldingen van Friese opvangcentra flink hoog zijn geweest. Opvallend sterfte ook weer bij de Eidereend, dikwijls uitgekleurde <5 d, waarvan een minderheid met olie in de veren. Aardige zeevogels waren 6 Middelste Jagers Stercorarius pomarinus (geen enkele Grote Jager Catharacta skua werd deze winter gemeld), 3 Kleine Alken Alle alle en 2 Papegaaiduikers Fratercula arctica. Behalve de eerder gemelde Jan van Gent werden 1 Zilvermeeuw en een Grote Mantelmeeuw Larus marinus als verstrikkingsslachtoffers gemeld (nylon visdraad).