Door omstandigheden kon voor dit overzicht slechts gebruik gemaakt worden van gegevens uit Noord-Holland. De aantallen duikers voor de Hollandse kust waren lager dan de laatste jaren gebruikelijk. Enkele honderden zuidwaarts vliegende duikers werden in november waargenomen. In januari was de 13e een opvallende dag met 526 ex. te Hbz. Enkele dagen vorst van 4-7 januari leverde spectaculaire vorstvluchten op van futen, eenden en steltlopers. Op 5 januari werden op de Hbz de volgende aantallen gezien: 683 Smienten, 1567 Goudplevieren, 1376 Kieviten, 759 Bonte Strandlopers en 480 Wulpen. Op 6 januari vervolgens 228 Wintertalingen (te Egm), 225 pijlstaarten (Egm), 1075 Goudplevieren (Egm), 1426 Bonte Strandlopers (Egm), 830 Wulpen (Hbz) en 191 Tureluurs (Hbz). Nog eens 243 Wulpen volgden op de 7e. De meest in het oog springende trek in november/ december vond plaats van 2-5 november aan de Hbz, toen bij een ZO wind in totaal 15 000 Kokmeeuwen en 11 000 Kieviten passeerden. Aanlandige winden waren veelvuldig aanwezig in vooral december en januari. De meeste zeevogels lieten verstek gaan maar jagers waren deze maanden opvallend talrijk (16 Grote en een tiental Middelste Jagers). Alkachtigen werden niet in grote aantallen waargenomen. Alleen 34 Kleine Alken in de laatste week van januari zijn opmerkelijk. In schril contrast hiermee staan de duizenden Kleine Alken die op 11 en 12 januari aan de Britse oostkust werden waargenomen, waaronder 20 000 bij Flamborough Head.