Een opvallend aspect van de verspreiding van de duikers in ons land, is dat de vogels alleen dicht onder de kust voorkomen en niet verder op zee. De verspreiding, soortsamenstelling, aantallen en tijd waarin de vogels hier voorkomen, zijn inmiddels bekend door tellingen op zee en door zeetrektellingen. Nu zouden we graag willen weten wat onze kustzone zo aantrekkelijk maakt voor duikers. Hiertoe willen we ’s winters zo veel mogelijk aangespoelde exemplaren onderzoeken, en dan met name hun maag, om een beter inzicht te krijgen in de voedselkeuze. Aan iedereen die aangespoelde duikers vindt wil ik daarom vragen de vogels te verzamelen en contact op te nemen. Omdat duikers groot, zwaar en soms erg vies zijn (zand, olie, rottend kadaver), kan het bezwaarlijk zijn de hele vogel te verzamelen. In dat geval is het wellicht mogelijk om alleen de maag mee te nemen, maar het is dan wel belangrijk dat de waarnemer zeker is van de soort (zie Sula 9(2): 45-64). Het aantal duikers dat jaarlijks in Nederland aanspoelt is gering (enkele tientallen). Dus, iedere duiker die aanspoelt zou een aanzienlijke bijdrage aan het onderzoek naar het voedsel van deze vogels kunnen leveren. Ga je dus naar de kust, neem dan plastic zakken en een schaar mee. Iedereen die één of meer vogels of de magen van deze dieren weet te verzamelen zal persoonlijk op de hoogte gehouden worden van de vorderingen van het onderzoek. Gezien de bederfelijkheid van het materiaal graag eerst even contact opnemen, daarna pas versturen, je kunt contact opnemen met de coördinator van de werkgroep NSO (Kees Camphuysen 02223 69488 overdag, 02223 18744 ’s avonds), of direct met mij.