Op I april 1996 namen Nick van der Ham en ondergetekende zeetrek waar vanaf de zeetrekpost aan de Hondsbossche Zeewering. Op naar schatting 5 km uit de kust bevonden zich circa 60 000 zeeëenden, voornamelijk Zwarte Zeeëenden Melanitta nigra. Deze vogels waren vermoedelijk afkomstig van hun voorkeurslocaties bij Ameland en Terschelling waar ze foerageerden op Afgeknotte Strandschelpen Spisula subtruncata (M. Leopold, pers. med.). Door de strenge winter vroor alle Spisula dood bij de eilanden, maar een bank bij Petten bevond zich juist ten zuiden van de vorstgrens (in het water) en bleef gespaard, zodat de eenden konden uitwijken naar Petten. De Koninklijke marine vond het echter nodig om met een groot fregat precies in het verblijfgebied van de Zwarte Zeeëenden oefeningen te houden. Urenlang hebben deze vogels daardoor rond moeten vliegen en zijn zij uit hun foerageergebied verjaagd. Enkele dagen eerder, op 27 of 28 maart, werd de vogels al evenmin enige rust gegund. Toen vloog een groot (Orion?) propeller-vliegtuig steeds maar boven het foerageergebied van de eenden rond, waardoor ook toen de vogels steeds weer tot opvliegen werden gedwongen. Al met al lijkt de eenden op deze locatie weinig rust gegund. Common Scoters, that foraged for Spisula subtruncata off the Dutch Wadden Isles had to leave their preferred sites when the severe winter killed off their food stock there. Tens of thousands moved south. A Spisula bank that survived the winter was located off Petten, Noord-Holland and here some 60 000 were present on 1 April. However, the ducks got little rest here, as a Navy frigate was exercising precisely where the ducks wanted to be, displacing them continuously. Several days earlier, on 27 or 28 March the ducks were harassed by another Navy activity: now a large propellor plane (Orion?) was circling around and around over the ducks, frightening them off. If this area is used on a regular basis by the Navy for practising, it will be of much less value for seaduck than otherwise possible.