In december 1995 en in februari 1996 werd in alle deelgebieden op grote schaal naar olieslachtoffers gezocht. In januari was de waarnemingsinspanning, als gevolg van de barre weersomstandigheden (ijs, sneeuw en extreme kou), duidelijk minder. In december werden van Bergeend (21), Zeekoet (22), Kleine Alk (23), Merel (24), Scholekster (46), Zilvermeeuw (81) en de Eidereend (87) de grootste aantallen gevonden. Van de 10 Zwarte Zeeëenden waren 7 exemplaren met olie besmeurd, bij de Zeekoet lag het bevuilingspercentage op 50%. Verder werden maar weinig olieslachtoffers geconstateerd. Eén Zilvermeeuw was in nylondraad verward. Bijzondere vondsten waren Kleine Zwaan, Sperwer, kip en Kleine Jager. De Kleine Alken waren gestrand bij de in november geconstateerde influx.