In december had de RV Tridens nog éénmaal vogelaars aan boord, die op 19 en 20 december in Het Kanaal tellingen konden doen (zie kaart). De Kramsvogel was deze reis de meest algemene vogel en een Bokje was de zeldzaamste landvogel die werd gezien. Onder vrij slechte omstandigheden werden lage dichtheden Zeekoeien en Alken gezien. Slechts één Noordse Stormvogel werd waargenomen; midden in het nauwste punt van Het Kanaal. Jan van Genten (totaal 334 vogels gezien) daarentegen waren tamelijk algemeen. Kleine Mantelmeeuwen (totaal 28 vogels) werden voornamelijk in de noordelijke helft van Het Kanaal waargenomen en zoals te doen gebruikelijk in dit gebied Kanaal in december, werden ook enkele Grote Jagers (6) en Zwartkopmeeuwen (7) opgemerkt. In alle drie maanden werd met de Smal Agt langs de Nederlandse kust gevaren, op zoek naar zeeëenden. In dezelfde maanden waren ook de tellers van de Waterstaat in de lucht om eenden te tellen. In december worden ten noorden van Terschelling en Ameland in totaal 30-35 000 Zwarte Zeeëenden aangetroffen. In januari zaten hier naar schatting 100 000 Zwarte Zeeëenden boven de Wadden, met daarnaast zo’n 20 000 Eidereenden en ten minste 1500 Grote Zeeëenden. Langs de hele kust vallen de vrij hoge dichtheden Alken en Roodkeelduikers op. Een juveniele Zwartkopmeeuw wordt bij Umuiden gezien. In februari heeft het oprukkende ijs de eenden grotendeels verdreven boven de Wadden. We vinden 30 000 Zwarte Zeeëenden, 1300 Grote Zeeeenden en 350 Eiders terug bij Petten, maar de vogels zitten wijd verspreid en dit lijkt een ondertelling. Vanaf de kust wordt het aantal eenden door de zeetrektellers op 40 000 geschat. Vanuit de lucht wordt gezien dat nog kleine aantallen bij de Wadden zijn achtergebleven of rond te zwerven, maar dit gaat slechts om een paar honderd vogels. In de Voordelta worden vanuit het vliegtuig van de Waterstaat 5100 Zwarte Zeeëenden geteld.