1996
Tellingen op zee maart 1996 – juli 1996
Publication
Publication
Sula , Volume 10 - Issue 4 p. 166- 167
Met de Smal Agt werd de Hollandse kust maandelijks afgezocht om na te gaan wat er geworden was van de Zwarte Zeeëenden in Nederland, na de zeer strenge winter. Bij Petten werden eind maart 64 000 Zwarte en ten minste 1000 Grote Zeeëenden en enkele honderden Eiders gevonden. In de Voordelta zaten in maart ook ruim 30 000 Zwarte Zeeëenden, het lijkt er dus op dat de eenden die door de vorst boven de Waddeneilanden verdreven zijn, elders in Nederland zijn neergestreken. Boven de Waddeneilanden zelf verbleven nog slechts 1500 Zwarte en 100 Grote Zeeëenden in maart. Wel massaal teruggekeerd waren de viseters: bij Vlieland werden enkele Grote Sterns (de eersten op zee werden gezien op 22 maart bij Scheveningen), drie Roodhalsfuten en opvallend veel Alken, Zeekoeien en vooral Roodkeelduikers. Er moeten voor Ameland en Terschelling vele honderden Roodkeelduikers hebben gezeten. In april is het aantal eenden sterk afgenomen. In de Voordelta zijn ze zo goed als weg (meded. RIKZ), voor de kust van Noord-Holland worden nog 7500 Zwarte en 100 Grote aangetroffen. Bij de zuidpunt van Texel worden een paar dagen na de survey vanaf de kust 10 000 Zwarte Zeeëenden gezien, onduidelijk is echter of dit de zelfde groep is die een paar dagen eerder bij Petten werd gevonden. Tijdens de survey in mei blijken de eenden ook bij Noord-Holland vertrokken. April en mei leveren weer een ’s zomers beeld op, met grote aantallen foeragerende Kleine Mantelmeeuwen en Zilvermeeuwen achter de kotters die langs de kust opereren. Ook de Aalscholvers van het Zwanewater fourageren massaal op zee, soms ook achter de kotters. In beide maanden zijn er opvallend grote aantallen Dwergmeeuwen aanwezig.
Additional Metadata | |
---|---|
Sula | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Nederlandse Zeevogelgroep |
onbekend. (1996). Tellingen op zee maart 1996 – juli 1996. Sula, 10(4), 166–167.
|