Nieuws van de ’werkgroep broedvogels’

Al sinds de oprichting van de Nederlandse Zeevogelgroep bestaat ook de 'Werkgroep Broedvogels’. Na een sluimerend bestaan, waarbij het de opvolgende coördinatoren steeds niet lukte de zaak van de grond te krijgen, biedt toekomstige samenwerking met het SOVON ons een nieuwe kans. In Nederland is de bepaling van het broedsucces bij kolonievogels al sinds jaar en dag een ondergeschoven kindje. Niet alleen binnen onze club komt het werk niet van de grond, ook het SOVON moest constateren dat er maar weinig bekend was over deze groep vogels. Tijdens de 'Workshop Monitoring Broedsucces Kolonievogels’ op 14 maart 1997, waarin naast het SOVON en de Zeevogelgroep ook het IBN-DLO en het R1KZ vertegenwoordigd waren, werd besloten om hierin verandering te brengen. Omdat bleek dat ervaring met het werken in kolonies bij de diverse deelnemers van de workshop gering was, werd 1997 als proefjaar aangemerkt. Dit jaar zal er in een aantal kolonies van de Kokmeeuw (een algemene soort, niet overdreven gevoelig voor verstoring, waarmee het de laatste jaren in Nederland ronduit slecht gaat) gekeken worden naar legselgrootte en uitkomstsucces. Als de mogelijkheden (en onmogelijkheden) na dit jaar uitgekristaliseerd zijn, ligt het voor de komende jaren in de bedoeling dat het aantal te volgen soorten, evenals het aantal kolonies, wordt uitgebreid. Met name dan hoopt de 'Werkgroep Broedvogels’ een rol te kunnen gaan spelen, waar het gaat om zee- en kustvogels.