1998
The Herring Gull Larus argentatus as a breeding bird in The Netherlands during the 20th century
Publication
Publication
Sula , Volume 12 - Issue 4 p. 185- 198
In de loop van de twintigste eeuw is het aantal Zilvermeeuwen Lams argentatus in Nederland toegenomen van een paar duizend broedparen aan het begin van de eeuw tot maximaal 89.000 paren in het midden van de jaren tachtig. Sindsdien is het aantal gedaald tot 68.000 paren in 1996. De toename heeft in twee stappen plaatsgevonden: tussen 1915 en 1939 en tussen 1969 en 1984. In de tussenliggende periode schommelde het aantal tussen 13.000 en 24.000 paren, een periode die gekenmerkt werd door een intensieve vervolging door de mens (Tweede Wereldoorlog, gevolgd door een intensieve meeuwenbestrijding van overheidswege tot 1966 en vergiftiging van meeuwen als gevolg van vervuiling van het kustwater met organochloorverbindingen in de jaren zestig). Tot de jaren tachtig was de trend in het aantalsverloop voor het gehele land in grote lijnen identiek. Vanaf die tijd zijn er echter grote verschillen tussen de verschillende regio's. In het Deltagebied stabiliseerde het aantal in de jaren tachtig, waarna het in de jaren negentig met 41% toenam. In het Waddengebied stabiliseerde het aantal eveneens, maar daar nam het aantal in de jaren negentig met 40% af als gevolg van voedseltekort, resulterend in een sterke predatie van eieren en vooral jongen door soortgenoten. In de kuststreek tussen Den Helder en Hoek van Holland nam het aantal aanvankelijk tot het midden van de jaren tachtig nog toe, waarna het als gevolg van een langdurige en hevige predatie van eieren en kuikens door Vossen Vulpes vulpes met 79% afnam tot 2100 pairs in 1996. In het binnenland broedt de soort sinds het midden van de jaren veertig in wisselende aantallen. In 1993-96 broedden 460-600 (gemiddeld 530) paren in het binnenland. Sinds de jaren zeventig wordt de soort jaarlijks broedend op daken van gebouwen tot op 25 km van de kust aangetroffen (1993-94 2700-2800 paren, 1995-96 1500 paren). Tot voor kort werd de grootste kolonie van ons land op Terschelling aangetroffen (1983 22.000 paren, 1995 12.000 paren). In 1996 nam Europoort-Maasvlakte de leidende positie voor één jaar over. In 1997 en 1998 herbergde Saeflinghe de grootste kolonie (respectievelijk 10.000 en 9500 paren). Meeuwen uit kuslkolonies foerageren zowel op zee (vis, vooral puf en afval) en in de getijdenzone (vooral schelpdieren) als op het land (vooral vuilstortplaatsen e.d.). Meeuwen die in het binnenland broeden, zijn geheel terrestrisch georiënteerd. Groeiende kolonies hebben een hoger reproductie succes dan kolonies waarvan de aantallen stabiliseren of afnemen.
Additional Metadata | |
---|---|
Sula | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Nederlandse Zeevogelgroep |
Arie L. Spaans. (1998). The Herring Gull Larus argentatus as a breeding bird in The Netherlands during the 20th century. Sula, 12(4), 185–198. |