Eenjarige of overblijvende kruiden, zelden (niet in Nederland) houtachtig. Bladen meestal tegenoverstaand, zelden verspreid, enkelvoudig of gedeeld; steunblaadjes ontbrekend. Bloeiwijze pluimvormig, steeds zonder eindbloem, de takken uitlopend in schichten. Schutbladen steeds aanwezig. Bloemen meestal tweeslachtig, zelden eenslachtig en de planten min of meer volledig tweehuizig. Kelk zelden uit 5 bladachtige slippen bestaand, meestal pas aan de vrucht ontwikkeld, onregelmatig getand of uit een getand kroontje, een kraakbeenachtige zoom of geveerde borstels bestaand. Bloemkroon vergroeidbladig, meestal 5-slippig, zwak asymmetrisch, de buis aan de voet meestal kort tot lang gespoord. Meeldraden 1—3(—5), met de kroonslippen afwisselend, op de kroonbuis ingeplant; helmhokjes met een overlangse spleet openspringend. Vruchtbeginsel onderstandig, 3-hokkig, slechts één hok goed ontwikkeld, met 1 anatrope zaadknop. Stijl 1, met 1—3 stempels, vrucht een nootje, met een blijvende kelk. Zaden zonder endosperm. Ca. 11 geslachten met ten minste 350 soorten, in hoofdzaak beperkt tot het noordelijk halfrond en de gebergten van Zuid-Amerika; ontbreekt in Australië en Oceanië.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Flora Neerlandica | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Koninklijke Nederlandse Botanische Vereniging |
|
F. Weberling. (1981). 118. Valerianaceae. Flora Neerlandica, 4(6), 62–79. |
|