Menig vogelaar raakt periodiek gefascineerd door de verschijnselen die samenhangen met de vogeltrek. Veel vogelstudie beweegt zich daarom op dit gebied. Vooral het verrassingselement heeft grote stimulerende waarde. Naast de reeds lang uitbundig bekeken stuwingsverschijnselen bij trekkende landvogels is de laatste jaren ook belangstelling ontstaan voor de passage van, al of niet op trek zijnde, vogels over zee, voor zover ze vanaf land waarneembaar zijn. Hier en daar zijn door regionale groepen wel eens tellingen gehouden; van een landelijke coördinatie daarvan was echter nooit sprake. Het gebrek aan systematische overzichten in de literatuur wordt geillustreerd door het vage, verre van volledige beeld dat de Avifauna van Nederland ons geeft voor diverse kunstvogels. Pogingen tot organisatie van meer uitgebreide systematische “zeetrek”- tellingen langs de Nederlandse kusten werden gedaan vanuit de vogelwerkgroep van de CJN gedurende de afgelopen 5 jaar (J.F. de Miranda en L. S. Buurma: enkele mededelingen en verslagen in “De Tjiftjaf” en “Wadvogels op Vlieland 1 en II”). Aan het werk van de half officieel gevormde “studiekring zeetrek” werd ook meegedaan door verschillende vogelaars buiten genoemde jeugdbond.