Voor het eerst sinds de invoering van ons uurtotalenkaartensysteem maakten we kennis met een flinke koudeperiode. Niet alleen op de eenden en ganzen had dit grote invloed, ook de steltlopers kwamen door deze koudegolf massaal in beweging. Dat er bij een koudegolf in januari/febr. Scholeksters en Bonte Strandlopers langs de Hollandse kust te zien zullen zijn, was wel te verwachten, maar dat nog zoveel Tureluurs, Wulpen en Watersnippen probeerden te overwinteren was toch wel verrassend. De totalen zuidwaarts vliegende vogels zijn bij enkele soorten hierdoor. zelfs groter dan de noordwaarts vliegende soorten. Ook soorten als Kemphaan, Kluut, Bokje, Houtsnip, Groenpootruiter en Grutto werden bij deze vorstvlucht gesignaleerd. De opvallendste steltlopertrek werd waargenomen in de laatste decade van april, toen duizendenRosse Grutto’s langs trokken. Jammer dat in mei de wind niet uit de voor ons gunstige hoek kwam. Met de wind in de rug vliegen de steltlopers waarschijnlijk zo hoog dat wij ze niet opmerken en de Hollandse kust geen enkele stuwende weking meer heeft. Bij tegenwind (NO en 0 ) vliegen de steltlopers veel lager en gaat er van de Hollandse kust een duidelijk stuwend effect uit. Het uitblijven van NO wind in mei en juni heeft er zo toe geleid dat we vooral van soorten die in mei trekken, zoals Zilverplevier en Kanoetstrandloper veel minder ex. hebben gezien dan in voorgaande jaren.