1.1. Inleiding

Het verslag dat voor U ligt, wijkt enigszins af van de verslagen die de laatste jaren zijn uitgebracht. In dit verslag worden namelijk alleen de eerste tien weken van 1979 besproken. Hoewel het aantal ingestuurde kaarten in deze periode (426) niet zoveel hoger is dan de aantallen uit voorgaande jaren in dezelfde perioden (1978:393 , 1977:284), geeft de winter van 1979 toch wel aanleiding tot het uitbrengen van een afzonderlijk verslag. Voor het eerst in het bestaan van de Club van Zeetrekwaarnemers kon uitvoerig de trek over zee gedurende een langdurige vorstperiode worden geregistreerd. De hierbij vastgestelde aantallen waren zodanig dat deze moeilijk in figuren zijn weer te geven waarbij ook do gegevens uit do periode maart-juni betrokken worden. Voor de verslagschrijving was het jammer dat de vorstinval reeds op 30 december inzette. De laatste twee dagen ver 1978 zijn echter wel bij de verslagschrijving betrokken. Bij de totaalstaten is in een afzonderlijke kolom het totaal van deze twee dagen opgenomen. De aantallen ver deze twee dagen zijn niet opgeteld bij hot totaal van do periode januari-maart 1979, omdat de aantallen van 30 on 31 dec.78 reeds in de totaalstaten van verslag no.15 zijn opgenomen.