Uit veel figuren van hoofdstuk 6 blijkt al dat gedurende de eerste dagen van de vorstperiode de meeste vogels werden waargenomen. Omdat op alle dagen van bovengenoemde periode een behoorlijk aantal uren geteld werd, is het mogelijk om de trek gedurende die eerste negen dagen vrij nauwkeurig in beeld te brengen. Uit deze figuren is goed af te lezen dat steltlopers en grondeleenden het eerst wegvluchtten en dat de duikeenden enkele dagen later zuidwaarts vlogen. Ook bij de volgende figuren is het uurgemiddelde noordwaarts vliegende vogels boven de abscis uitgezet, terwijlde zuidwaarts trekkende vogels onder de abscis zijn weergegeven. De gesloten lijn geldt weer voor de kust van Zuid-Holland+IJm. en de gestippelde lijn voor Noord-Holland Noord.