In het verslag worden bij diverse soortbesprekingen tijden genoemd. De hier vermelde tijden komen overeen met de tijden die op de uurtotaalkaarten stonden vermeld. Dit betekent dat alle tijden van voor 1 april betrekking hebben op de Midden-Eoropese Tijd en dat alle tijden die horen bij dagen na 31 maart betrekking op de Middeneuropese Zomertijd. De tijden van na 31 maart kunnen dus in de M.E.T. gelezen worden, door van de genoemde tijdstippen een uur af te trekken.