Met dit verslag wordt een opvallende periode in het bestaan van de Club van Zeetrekwaarnemers afgesloten. Tot nu toe werd al het werk dat nodig was om tot een verslag te komen, door vrijwilligers uitgevoerd. Het overzichtelijk ordenen van de duizenden telgegevens betekent voor veel soorten dat er monnikenwerk verricht moet worden. Zo werden voor dit verslag 63 bladen volgeschreven met gegevens van de Zwarte Zeeëend en 49 bladen werden gevuld met uurgegevens van de Grote Stern. Een belangrijk deel van het werk dat aan de eigenlijke verslagschrijving vooraf gaat, zal met ingang van 1980 door automatische verwerking van gegevens vereenvoudigd worden.