Gelukkig zette de daling van het aantal teluren, die vj’87 te zien gaf, zich niet voort. Het lichte herstel (van 750 naar 931 teluren) geeft enige hoop, hoewel de verdeling van de uren over de verschillende deelgebieden nogal scheef is. In Wd werd alleen in jan vrij regelmatig geteld; te Tex, voorheen altijd de constante factor in Wd, was het aantal uren bijna te verwaarlozen. Holw leverde ditmaal bijna wekelijks (tp-)tellingen, hetgeen de verslaggeving voor enige problemen stelt: omdat langs de Friese Waddenkust nauwelijks sprake is van zeetrek enerzijds, en anderzijds omdat de totalen van enkele soorten (steltlopers) hierdoor wel zeer sterk beinvloed worden en een willekeurig karakter krijgen, valt het voor volgende verslagen te overwegen dergelijke tellingen in een aparte bijlage op te nemen. Een zelfde verhaal als voor Holw, kan gehouden worden voor Bres, met dat verschil dat Bres met name resultaten levert over soorten, die elders zo goed als niet gezien worden.