”Bij ons op de buddleia zitten wel veertig vlinders, maar in de Vlinderberm zie ik nooit wat". Zo werd ik vorig jaar aangesproken door een inwoner van de Trynwâlden. Wat moet je daar nu op zeggen? Ik vroeg hem of hij wel eens was afgestapt van de fiets om de berm en de vlinders te bekijken. Dat bleek niet het geval te zijn. In het voorbijgaan zag hij slechts ”een paar koolwitjes”. Hij vertelde mij, dat er zes buddleias (vlinderstruiken) in zijn tuin stonden. Die naam vlinderstruik dragen ze niet voor niets. Vooral witjes en vossen kunnen er niet van afblijven. Dit zijn goede vliegers, die grote afstanden kunnen afleggen op zoek naar nectar. Of je met een buddleia in de tuin bijdraagt aan de instandhouding van vlinders, waag ik echter te betwijfelen. Dat neemt niet weg, dat het een goede manier is om dagvlinders in augustus te lokken en te bekijken. Voor het behoud van de vlinders is echter meer nodig. In de Vlinderberm Canterlân tussen Gytsjerk en Miedum probeert de Wielenwerkgroep samen met de gemeenten Tytjerksteradlel en Leeuwarden hieraan bij te dragen door een natuurvriendelijk beheer van de berm. In 1989 is de Vlinderberm officiêel geopend door wethouder Sibma van Tytsjerksteradiel. Bepaalde delen van de berm worden voortaan slechts eens per twee jaar gemaaid, terwijl andere delen minimaal één keer per jaar worden gemaaid. Op deze wijze blijven er het gehele Jaar door plekken aanwezig waar niet gemaaid wordt. Voor de dagvlinders, die hun eitjes leggen op grassen en brandnetels is dit van groot belang. De rupsen hebben er voldoende voedsel en kunnen na een eventuele verpopping rustig overwinteren. Dat is een grote verbetering, want met het maaien en het afvoeren van het maaisel sneuvelden talloze rupsen en poppen.