Voor de boer behoren distels van oudsher tot een lastig te bestrijden groep onkruiden. Vooral de Akkerdistel is de grote boosdoener. Door de natuurbeschermer worden distels echter gewaardeerd om de grote betekenis voor de fauna, met name voor insecten. Verschillende provincies in Nederland kennen een Distelverordening, waarbij de grondgebruiker gehouden is, distels te bestrijden. De motivering is, dat distelhaarden fungeren als bron voor de verspreiding van zaad naar nabijgelegen agrarisch land, hetgeen kan leiden tot vestiging van distels. Is dit motief (nog) geldig? Distels lijken immers tegenwoordig bij de moderne intensieve agrarische bedrijfsvoering nog maar weinig kansen te krijgen. Om die vraag te kunnen beantwoorden heeft de Distelwerkgroep van de Fryske Feriening foar Fjildbiology (FFF) in de maanden juli en augustus 1990 een onderzoek gedaan naar het voorkomen van de Akkerdistel, Speerdistel en Kale Jonker langs 37 km spoorbaan in Friesland en in aangrenzend agrarisch grasland. Dit artikel bespreekt de resultaten van het onderzoek.